Tien jaar geleden begon Europa aan een ambitieus systeem van emissiehandel om de CO2-uitstoot van bedrijven te verminderen. In de praktijk werkte het systeem veel minder goed dan verwacht. Waar ging het mis volgens experts? Binnen het emissierechten systeem kreeg ieder land een bepaald aantal uitstootrechten te verdelen. In plaats van ze te verkopen werden veel rechten gratis aan bedrijven verstrekt. Door de sterke lobby van bedrijven zijn er teveel rechten in omloop gebracht, waardoor de prijs van de rechten sterk daalde. De prijsdaling werd nog
eens versterkt door de recessie. Hierdoor verloren bedrijven de prikkel om te verduurzamen. De oplossing is dat de prijs van emissierechten wordt vastgepind op een serieus bedrag van bijvoorbeeld $80,- in plaats van de huidige $8,- per ton CO2-uitstoot. Dit bedrag komt veel beter
overeen met de kosten voor de maatschappij van de nadelige gevolgen van CO2-uitstoot. Overheden moeten niet langer buigen onder lobbygedrag. Wanneer bedrijven de echte prijs van hun vervuiling en uitstoot moeten betalen zullen ze wel massaal investeren in verduurzaming.
‘Als bedrijven de echte prijs van hun uitstoot moeten betalen zullen ze wel massaal investeren in verduurzaming.’
Zal er dit jaar bij de klimaatonderhandelingen in Parijs iets anders uit komenm? De vraag is of de landen wel zo ver zijn.
In 2014 werd in de slotverklaring van de G7-top in Brussel door de wereldleiders gesteld dat zij ‘vastbesloten’ waren om tijdens de klimaatconferentie in Parijs een ambitieus akkoord te bereiken. Nu nog vertalen naar de praktijk en niet meer laten ‘weglobbyen’ maar vasthouden!
Alleen een vaste CO2prijs brengt het bedrijfsleven in beweging. Maar dan moet hij wel voor alle Euriopese landen gelden. Geen uitzonderingen van branches of landen, maar één lijn trekken.